Oor
In de embryologie worden de middenoorstructuren al vroeg aangelegd uit vooral de eerste en tweede kieuwbogen en –spleten; na een ingewikkelde samensmelting worden zo de malleus (hamer), incus (aambeeld) en stapes (stijgbeugel) gevormd: de drie gehoorbeentjes waarvan de stapes het kleinste botje in het menselijk lichaam is. In die eerste drie maanden van de zwangerschap zal ook het slakkenhuis (cochlea) worden gevormd en ergens rond de 22e week zal het embryo al wat geluiden kunnen horen, maar verdere rijping van vooral het centrale gehoorsysteem is nodig tijdens de rest van de zwangerschap.
Het oor laat zich logisch onderverdelen in het buitenoor, het middenoor en het binnenoor (zie figuur). Het middenoor is een met lucht gevulde holte waarin de drie gehoorbeentjes te vinden zijn: hamer, aambeeld en stijgbeugel. In het middenoor lopen ook de smaak- en aangezichtszenuw. Het trommelvlies zit tussen de gehoorgang en het middenoor. De stijgbeugel staat in verbinding met het binnenoor, dat de vorm heeft van een slakkenhuis. Het evenwichtsorgaan is verbonden aan het slakkenhuis en bestaat uit onderdelen die voor- achterwaartse en op-en-neer bewegingen detecteren (utriculus en sacculus) en een stelsel van drie halfcirkelvormige kanalen die rotatiebewegingen detecteren.